Nationale Militie - Geneeskundig Onderzoek

Handleiding tot de leer van het Militair Geneeskundig Onderzoek

§ 32. Bedriegerijen daarbij. Register van voorgewende ziekten

Een groot bezwaar, dat zich bij de geneeskundige visitatiën in het bijzonder, even als in de militaire practijk in het algemeen, voordoet, is gelegen niet alleen in de moeijelijkheid der zaak zelve, maar daarenboven in de verwikkeling met bedriegerijen van verschillenden aard (zie terug § 4) 1).

Voor en aleer wij dus tot het behandelen der Leer van het onderzoek in hare bijzonderheden overgaan, zal het niet ondienstig zijn, de veeltijds duistere gangen van bedriegers in een algemeen overzigt te beschouwen en eenige stelselmatige regelen op te geven tot hunne ontdekking en behandeling. Hierin te slagen toch is van groot aanbelang, daar men het als zeker mag stellen, dat ieder wel gelukt bedrog in den militairen stand, door nabootsing, de onmiskenbare kiem in zich sluit tot het uitlokken van nieuwe bedriegers 2).

Noten bij dit artikel

1) Percy en Laurent gaven hierover de volgende merkwaardige zinsnede: "Les remplaçants dissimulent leurs infirmités, les conscrits en simulent, et, - il ne faut pas craindre de le dire, - des gens de l'art, coupables de faiblesse, de complaisance, d'avarice, et oubliant leurs devoirs et l'honneur, ne craignent point de se prêter, ou d'enseigner parfois ces coupables manoeuvres. Le mal est fait; la simulation des maladies a été soumise à des principes, on en a fait un art! . . . . " La tâche des Officiers de santé appelés à prononcer sur la réalité ou la simulation des infirmités qui exemptent du service, est a la fois difficile et pénible. Entourés de pièges de toutes parts, tentés par toutes les genres de séduction, ils doivent être sans cesse sur leurs gardes pour ne point s'y laisser prendre." Dict. des scienc. mêd. T. 51, p. 320 en 365.

2) In verband hiermede, is het door wijlen den Heer Insp. Gen. Beckers, aan de Eerstaanw. Offic. v. Gez. voorgeschreven, alle gevallen van misleiding, de verschijnselen daarbij waargenomen en de middelen daartegen aangewend, op te teekenen en daarvan kennisgeving te doen aan den Inspecteur. In een Register ad hoc werd mij sedert jaren opgedragen, daarvan ten behoeve van het onderwijs aanteekening te doen. Daarin bevinden zich thans, sedert 1846, reeds een 80 à 90 meer of minder belangrijke gevallen, afkomstig van de HH. Offic. v. Gez. Ninaber, van Leersum, Ritter, Schmidt, Rodi, Gobée, Blanken, Kloppert, Sas, Rieber, Van Dommelen, Mathijsen, Basting, Verhoef, Fransen, Redemagni, Aldenrahd, Boele, Van Pelt, Lampe, Hallegraeff en anderen. - Zie Aanschr. 9 Sept. 1846, La. O n°. 1116, later herhaald door den Heer Inspecteur Snabilié, Miss. 2 Mei 1853, La. O n°. 1078.





Deze pagina is voor het laatst gewijzigd op: 06 March 2021.