Nationale Militie - Geneeskundig Onderzoek

Handleiding tot de leer van het Militair Geneeskundig Onderzoek

§ 64. Algemeen overzigt

Terwijl de persoon, dien men zal visiteren, eenige voeten van ons af en door een gunstig licht beschenen (§ 31), zich in de bekende militaire positie voor ons plaatst en terwijl men, met hem sprekende, uit zijne wijze van antwoorden, reeds eene voorloopige kennis zoekt te verkrijgen omtrent zijne verstandelijke ontwikkeling (omtrent het bestaan van "mens sana in corpore sano"), begint men met eenen algemeenen blik te werpen op zijn voorkomen (zijnen habitus) in het geheel en neemt hem alzoo van het hoofd tot de voeten (a capite ad calcem) geleidelijk op. Zijne ligchaamslengte als zoodanig komt daarbij voor den Off. v. Gez. minder of niet in Aanmerking 1). Het opmeten daarvan wordt aan de militaire autoriteiten zelve overgelaten.

Noot bij dit artikel

1) In betrekking tot den groei in de lengte moet intusschen hier ter plaatse worden opgemerkt, dat men zich daarbij niet door den schijn moet laten verleiden. Zeer lange jonge menschen toch, met smallen hals, slanken en tengeren tronk, magere armen en beenen, die zoo als men dit noemt "uit hunne krachten zijn gegroeid", zijn dikwijls ook zonder nog dadelijk ziek te zijn, minder goed geschikt voor de mil. dienst. Bij het keuren van dezulken lette men vooral op, of zij bij de minste ligchaams-inspanning kortademig worden. - Daarentegen houde men omtrent zeer korte, kleine, weinig ontwikkelde lotelingen (met kinderachtige stem, zonder spoor van baard, met zeer kleine testiculi) in het oog, dat deze dikwijls bij voortgezette vrijstelling, ten slotte nog zeer geschikt kunnen worden bevonden voor de dienst. Inzonderheid bij ons te lande verkrijgen vele menschen eerst op eenen betrekkelijk laten leeftijd hunnen vollen lengtegroei en ontwikkeling. Ook Wendroth geeft verscheidene voorbeelden op van dienstpligtigen, die op hun 20 jaar wegens dwergachtig kleine ligchaams-ontwikkeling moesten worden uitgesteld, doch die eerst op hun 25 jaar zóó uitgegroeid bleken te zijn, dat zij voor bijna alle wapens geschikt konden worden geoordeeld. - Wijders is het ten opzigte der lengte-meting bekend, dat onwilligen, die op den grens staan der vereischte lengte, zich tijdelijk korter kunnen maken door veel te loopen en zeer lang te blijven staan. Wanneer dit vermoed wordt, zoo verdiende het in het oog te worden gehouden, dat dan de meting in eene liggende houding, bij horizontale plaatsing, eene voldoende opheldering kan geven. Fallot geeft zelfs op, dat uit een 50-tal vergelijkende metingen ad hoc in Engeland gedaan, gebleken is, dat dit eene aanwinst in de lengte kan geven van 0,005 m. (vijf Ned. strepen). - Ook omtrent het opzettelijk langer schijnen doen wij ten slotte opmerken, dat het van algemeene bekendheid is, dat sommigen zich daartoe langer trachten te maken door zich uit te rekken, half en half op de teenen te staan, dikke sokken aan te trekken, enz., hulpmiddelen, die echter bij het meten met den ontblooten voet weinig zullen baten; minder algemeen bekend intusschen is de kunstgreep, van welke ons eens in vertrouwen het geheim is medegededeeld, om namelijk onder de bloote hielen een zeker aantal op elkander gekleefde schijfjes hechtpleister te plaatsen!





Deze pagina is voor het laatst gewijzigd op: 06 March 2021.