Nationale Militie - Geneeskundig Onderzoek

Handleiding tot de leer van het Militair Geneeskundig Onderzoek

§ 91. De Ooren

D. De Ooren. - Hier ter plaatse beginne men met zich te verzekeren van het normaal voorkomen der oorschelpen (§ 92). Vervolgens onderzoeke men den uitwendigen gehoorgang, waartoe de concha een weinig van het hoofd wordt verwijderd en opgetrokken, en de tragus naar voren wordt gedrukt, om alzoo den ingang van dit bogtig kanaal meer toegankelijk te maken voor invallende licht-stralen. Bij gebreke van het zonlicht, moet men zich daarbij behelpen met de eene of andere oorlamp, in een overigens donker vertrek, bij gelijktijdig gebruik van eenen doelmatigen oor-spiegel 1). Tot het opsporen der hoedanigheid van het oorsmeer, of somtijds ter ontdekking van etterophooping (otorrhoea) in de diepte van den gehoorgang, brenge men een opgerold linnen lapje, draaijenderwijze, zoo ver mogelijk daarin. Men lette dan niet alleen op de kleur, maar ook op den reuk der aldus verkregene stof. Wanneer deze bijzonder verhard is (cerumen induratum), of ook bij vermoedelijke aanwezigheid van vreemde ligchamen, kunnen injecties met laauw water of zeepsop te stade komen. In deze en andere gevallen make men een voorzigtig gebruik van het stilet, niet alleen om beenbederf, of doorboring van het trommelvlies, op te sporen, maar ook de al of niet blijkbare gevoeligheid van het trommelvlies (zie surditas). Voor de herkenning van het verlies van dit deel, is, behalve het reeds gezegde, de inspuiting van eene rood gekleurde, doch onschuldige vloeistof door ons meer dan eens met voordeel gebezigd, als wanneer deze in den mond uitvloeide. Daardoor kan men zich tevens vergewissen van het al of niet gesloten of verstopt zijn der Eustachiaansche buis. De eenvoudigste en beste proef daartoe wordt intusschen gevonden in het bekende experiment van Valsalva, waarbij men de in de mondholte bevatte lucht, door eene sterke uitademing met gesloten neus en lippen, in het middeloor doet persen. Bij bestaande perforatie dringt de lucht, soms met hoorbaar sissen of fluiten, naar buiten 2). [Bij dit gebrek moet ik overigens doen opmerken, dat wanneer het niet in belangrijken graad voorhanden is, het gehoor daardoor soms zeer weinig of niet wordt gestoord]. Wijders kan bij twijfel aan deze en andere ziekten van den gehoor-toestel, somtijds nog gebruik te maken zijn van de sonde van Itard, van de auscultatie (hetzij eenvoudig "oor aan oor", hetzij met den otoskoop van Toynbee, hetzij met den stethoskoop 3), en van de stemvork van Schmalz 4).

Tot het onderzoeken der verrigting van het gehoor, het "hooren" zelf, houde men steeds beurtelings één der ooren van den man gesloten, en ondervrage hem op matig zachten toon. Hierbij is het noodig, zich achter hem te plaatsen, opdat uit de beweging der lippen onze woorden niet worden geraden. Wanneer men het bestaan van hardhoorendheid ontdekt, kan men zich van haren graad overtuigen door de aanwending van horologies (liefst slaande), of van daartoe met slagwerk ingerigte acumeters, van welken men den persoon, op bepaalde afstanden (½, 1, 2 of meer meters), het geluid of de slagen laat onderscheiden.

De voornaamste misleidings-ziekten, welke hier kunnen worden aangetroffen, zijn: defectio conchae auris, polypus auris, otorrhoea, otalgia 5) en surditas.

Noten bij dit artikel

1) Wij bezigen eenvoudig de oorlamp (of kaars) van Miller, doch geven de voorkeur aan den oog-spiegel van Cocchius, en bij gebrek van dezen zelfs aan het zon-licht. Bij hunne aanwending is mij het voordeel van den onbewegelijken (doch eenigzins gewijzigden) oorspiegel van Itard boven dien van Kramer gebleken.

2) Om deze doorboring zelfs zigtbaar te maken kan men, in plaats van lucht, tabaks-rook doen bezigen, waarvan alsdan een fijn wolkje uit het oor wordt geblazen. De bruikbaarheid van dit diagnosticum is mij een paar malen zeer duidelijk geworden, eens zelfs, bijeene aangeborene doorboring van het trommelvlies, aan beide ooren te gelijk.

3) Door aanwending der auscultatie op het oor, of op het processus mastoïdeus kan men, gelijk bekend is, objectief de geruischen vernemen in de tuba, in de cellulae mastoïdeae, in het middel-oor, aan het trommelvlies voorkomende (als "bruit de pluie", "bruit de pavillon", "bruit muqueus", enz.); men herinnere zich echter haar steeds in verband te brengen met de proef van Valsalva. De otoskoop heeft mij daarbij volstrekt niet voldaan.

4) Bij bedriegers intusschen kan op de uitkomsten, door de trillingen van dit werktuig, anders bij nerveuse doofheid, enz. te verkrijgen, weinig of niet worden gebouwd, als zijnde deze geheel subjectief.

5) Over otalgie vergelijke men het Hoofdstuk neuralgiae, in het Aanhangsel. Over polypus auris geldt hoofdzakelijk hetzelfde, wat later bij polypus narium (§ 97) zal worden medegedeeld,





Deze pagina is voor het laatst gewijzigd op: 06 March 2021.