Nationale Militie - Geneeskundig Onderzoek

Handleiding tot de leer van het Militair Geneeskundig Onderzoek

§ 100. De Mond en Keel

F. De Mond en Keel. - In de eerste plaats valt hier de vorm van de mond-opening in het oog, onder welken in het bijzonder op den te kleinen mond (mikrostoma) moet worden gelet. Dan beschouwe men in het bijzonder de lippen, ten opzigte van kleur, omvang, misvorming, enz. Vooral verdienen de dikke z.g. scrophuleuse lippen 1) onze aandacht, alsmede de hazenlip, wanneer die niet, of slecht is geopereerd en alsdan de spraak belemmert door een en ander toch kan tot ongeschiktheid moeten worden besloten. Om de binnenvlakte der lippen 2), en tevens het al of niet normaal gestelde tandvleesch, goed te kunnen bezigtigen, zijn wij gewoon, de boven- en onder-lip beurtelings met de vinger toppen van beide handen te vatten en om te keeren. Dan onderzoeke men naauwkeurig de tanden, of hun getal, hunne rigting en hoedanigheid aan de vereischten voldoen. Inzonderheid is hierbij de opmerkzaamheid te vestigen op de snij-tanden, als moetende deze kunnen dienen tot het afbijten der patronen; weshalve zij één voor één moeten worden betast en nagezien (§ 101). Echter verdienen deze dit niet alleen, maar, onzes inziens, moest men niet minder, vooral bij vrijwilligers, letten op den geheelen toestand van het gebit, dus ook der kiezen, als wijzende de algemeene slechte gesteldheid van deze dikwijls eene minder goede gezondheid of kwaadsappigheid aan; althans jeugdige voorwerpen daarmede reeds behebt houden wij voor de militaire dienst weinig of niet geschikt 3). Verder beschouwe men de tong, haren vorm, hare bewegingen, haar gezond of ziekelijk voorkomen (het "tong-beslag)", vooral geve men acht op het bestaan van likteekens aan dit deel (zie epilepsia), en of er zich onder of naast het frenulum geene ranula vertoont. Nu zijn de wanden der mondholte, de wangen, te bezien en te betasten; daartoe late men den man wijd gapen en voere de vingertoppen langs de binnenvlakte, zich vooral de mogelijke aanwezigheid van speeksel-steenen te binnen brengende. Bij deze beweging overtuige men zich te gelijk van den normalen toestand van het kaakgewricht. Voorts betaste men het harde verhemelte en bedenke, dat dit, bij splijting, kunstmatig kan zijn gesloten of zelfs geheel ingezet (kunst-verhemelte). Tot de keel-holte gevorderd, moet de persoon gaan zitten, met den openen mond naar het heldere dag- of kunst-licht gekeerd, het hoofd daarbij eenigzins achterover brengende. De pharynx valt dan het duidelijkste in het oog, wanneer men nu de tong met eenen lepel-steel of eigenen tong-spatel schuins naar beneden en voren drukt, met de andere hand den neus gesloten houdt, en in die houding den man eene inademings-beweging laat verrigten. De verschillende keelspiegels, welke sommigen daarbij aanraden, zijn ons in den regel ondoelmatig voorgekomen 4); bij eene juiste opvolging der bovengenoemde bezigtigings-wijze zijn zij ook geheel overbodig. Onder de hier voorkomende gebreken, lette men vooral op ulcera syphilitica en vordert de habituële keel-ontsteking, al of niet met vergrooting der amandelen, - als een bijzonder lastig en in zekeren graad bestaande ongeschiktheid medebrengende kwaal, - een bijzonder toezigt 5). Ten slotte overtuige men zich hier van al of niet voorhanden zijnde functionele stoornissen, van de normale slikking en natuurlijke spraak 6), bij welke laatste zich dan tevens de reuk des adems en der mond-holte te kennen geeft.

De misleidings-gebreken aan de verschillende zamenstellende deelen van mond en keel zijn voornamelijk deze: defectio dentium, scorbutus, halitus oris ingratus, balbuties, alalia en surdo-mutitas.

Noten bij dit artikel

1) Zie echter hieromtrent de vroeger vermelde mogelijkheid van misleiding door kunstmatige zwelling der lippen, in § 71, noot 1.

2) Aan de binnenvlakte der lippen treft men meermalen een klein blaasvormig gezwel aan, de z. g. nodulus, de cheilo-nodus, of "lip-knoop"; men herinnere zich, dat dit een meestal goedaardig gebrek is en ligt geneeselijk; dus vooral niet te verwarren met carcinoma. Intusschen komt er soms ook eene kwaadaardige variëteit van voor.

3) Hierdoor immers is de soldaat of matroos niet in staat, zijne dikwijls weinig uitgezochte, taaije, harde, spijzen, behoorlijk te vermalen en te verteeren, als waardoor ligtelijk dyspepsie volgt. Bovendien zijn de met een slecht gebit behebte personen meer dan anderen blootgesteld niet alleen aan tand-pijn, maar ook aan andere pijnen, in het hoofd, het aangezigt, de tong; dien ten gevolge ziet men hen, bij de minste gevatte koude, telkens in de Hospitalen terugkeeren.

4) Wij hebben er verscheidenen beproefd, doch de keel-spiegels beslaan veeltijds terstond door den adem, of zij zijn moeijelijk door den patiënt te verdragen en verwekken soms braakneiging.

5) De slepende keel-ontsteking, vooral met hypertrophie der amandelen, is, in ons klimaat en op scrophuleusen bodem, eene zeer hardnekkige kwaal, waardoor de man telkens verhinderd kan worden in het verrigten van zijne dienst. Onzes inziens, moesten de daarmede behebte vrijwilligers niet worden aangenomen.

6) Door de z. g. "hals-spraak" wordt men soms reeds dadelijk gewezen op het bestaan van zwelling der amygdalae of andere tumores in den pharynx.





Deze pagina is voor het laatst gewijzigd op: 06 March 2021.