Nationale Militie - Geneeskundig Onderzoek
Handleiding tot de leer van het Militair Geneeskundig Onderzoek
§ 101. Defectio dentium
a). Defectio dentium. - Bij het keuren van vrijwilligers is dissimulatie van het verlies der tanden door het inzetten van enkele kunst-tanden (of zelfs van een geheel kunst-gebit, z.g. "ratelier") geen geheel vreemd verschijnsel. Bij eenige oplettendheid nogtans in het onderzoek (§ 100) geven de kunst-tanden zich gemakkelijk te kennen zoo door het verschil van kleur, als meer nog door hunne bevestigings-middelen (metaal-draden en platen, veêren, schroefjes of stiftjes, enz.). Voor het overige zijn zij altijd bewegelijk en nimmer voldoende bestand tegen eene krachtige betasting.
Niet minder noodig is het te weten, dat bij lotelingen het gemis van tanden ook kan zijn geprovoceerd. Zelfs is dit, althans vroeger 1), zóó dikwijls geschied, dat in de Keurings-reglementen daartegen is moeten worden gewaakt, door het Besluit: dat dienstpligtigen deswegens niet meer mogen worden vrijgesteld. De snijtanden werden daartoe niet alleen met opzet uitgetrokken, of tot den wortel afgevijld maar ook werd het uitvallen daarvan soms bevorderd door de aanwending van caustica (acida mineralia) op het tandvleesch. Het was in die gevallen niet altijd gemakkelijk het bedrog ten deze te bewijzen, althans wat het uittrekken der tanden aangaat. Daarentegen was het verlies door bijtmiddelen dikwijls, dat door afvijlen altijd voor herkenning vatbaar.
Noot bij dit artikel
1) In het bijzonder was deze zelf-verminking tijdens de laatste Fransche overheersching veelvuldig bij de onwillige miliciens in zwang. Tegenwoordig neemt men haar weinig of niet meer waar, hoogst waarschijnlijk als direct gevolg der bepaling in het Keurings-reglement.

§ 100. De Mond en Keel | Inhoudsopgave | § 102. Scorbutus |
