Nationale Militie - Geneeskundig Onderzoek
Handleiding tot de leer van het Militair Geneeskundig Onderzoek
§ 122. Declinatio scapulae
a). Declinatio scapulae. - Een ongelijke stand der schouderbladen wordt, in geringen graad, bij vele personen waargenomen, meestal met eenige achterwaartsche afwijking der regter scapula. Deze of andere misstanden en verplaatsingen van één of van beide schouderbladen kunnen, door oefening, en met opzet, tot een oogenschijnlijk gebrek vergroot, of geheel willekeurig nagebootst worden, door sommige personen, die de beweging der schouderbladen buitengemeen sterk in hunne magt hebben. Onder andere voorbeelden van dezen aard, vindt men de beschrijving van eenen straatjongen te Parijs, welke zich onder den naam van den "levenden Engel" op de boulevards daar ter stede, voor geld liet bezigtigen. Deze jongen bezat het vermogen, om zijne scapulae zoo verre naar achteren en boven te trekken, dat zij inderdaad op kleine vleugels geleken. Een gewezen zieken-oppasser in het Groot Rijks-Hospitaal te Utrecht vertoonde ons voor eenige jaren iets dergelijks, doch slechts aan ééne zijne. Na eenen krachtigen zwaai met den regter arm, wist hij het schouderblad zóó belangrijk te verplaatsen, dat het zich onder zijne kleederen als een bogchel vertoonde. Hij was vroeger in dienst geweest als matroos en verhaalde ons, in 1831, voor Antwerpen, als spion te hebben gediend, in welke betrekking deze willekeurige misvorming hem, naar zijne opgaaf, zeer te stade was gekomen 1).
Ofschoon dergelijke kunstgrepen zich, onder de kleederen dier personen, niet terstond mogten openbaren, zijn zij, bij onze gewone bezigtiging en betasting van het bloote ligchaam, zonder groote moeite te herkennen aan de gedwongene, duidelijk gekunstelde ligchaams-houding en aan de ongelijke spanning van vele der aangrenzende rug- en hals-spieren 2). Overigens kan men, tot de verdere ontdekking, den man bevelen, zijne beide schouders snel en met kracht zoo ver mogelijk op en neder te laten bewegen en dit hem eenen lijd lang te doen volhouden. Zulks, eensdeels, om achter hem staande, hierbij de beweging der beide schouderbladen onderling te vergeleken. Anderdeels, om de hier in ongelijke spanning verkeerende spiergroepen daardoor zoodanig te vermoeijen, dat het den bedrieger ondoenlijk wordt, zijn spel langer voort te zetten.
Aanmerking: Men behoort intusschen wel indachtig te zijn, dat ware verplaatsing van het schouderblad naar achteren, doch dan tevens naar beneden, werkelijk als ziekte-verschijnsel kan optreden, namelijk bij paralysis van den m. serratus anticus major, een dier plaatselijke spier-verlammingen, wier bestaan eerst in de laatste jaren meer ter algemeene kennis is gebragt 3).
Noten bij dit artikel
1) Eene derde waarneming van soortgelijken aard werd reeds vroeger, in het G. R. Hospitaal alhier, gedaan door den Hr. Kerst, bij eenen infanterist, die voorgaf het op de Citadel van Antwerpen, als handlanger bij de Artillerie dienstdoende, te hebben verkregen. Een vierde voorbeeld leest men bij Wendroth, betrekkelijk eenen Engelschman, die door eene zoodanige beurtelingsche dislocatie, nu eens van het regter, dan weder van het linker schouderblad, zich nu aan de eene zijde van den rug, dan weder aan de andere, een' zoo natuurlijken schijn van eenen "veranderlijken" bogchel wist te geven, dat hij zijnen kleedermaker, die hem herhaaldelijk de maat was komen nemen, daardoor verschrikt op de vlugt joeg!
2) Welke uitwerking in dit geval werd verkregen, staat mij niet duidelijk meer voor. Ik geloof, dat de m. latissimus dorsi, in plaats van op den onderhoek der scapula, daar achter en onder verplaatst.
3) Ik heb, hetgeen mij over deze locale verlamming bekend was, medegedeeld in het Repertorium, 4, jaargang, bladz. 67. Men vergelijke daarover verder het artikel "paralyses", in het Aanhangsel.

§ 121. Onderzoek van den rug | Inhoudsopgave | § 123. Anchylosis spinae |
