Nationale Militie - Geneeskundig Onderzoek

Handleiding tot de leer van het Militair Geneeskundig Onderzoek

6°). ONDERZOEK VAN HET BEKKEN.

§ 134. Onderzoek van het bekken

Men verzekere zich hier, vooreerst, van den bouw en den stand der bekken-beenderen en van den al of niet normalen vorm van het bekken in het algemeen.

In de tweede plaats, komt vooral de voorwand des bekkens, of liever de "dije-lies-streek" in aanmerking, tot het opsporen van herniae. Hierbij moet men soms scherp toezien, daar de huid-kleur, op de plaatsen waar zij zich kunnen vertoonen, onveranderd is, en de hernia inguinalis zelfs ten deele, door de haren, aan het gezigt kan worden onttrokken. In andere gevallen kan daarentegen onze aandacht op het bestaan eener breuk terstond worden gaande gemaakt, door het ontdekken van roode striemen, ontvellingen of andere sporen van gedragene, doch thans afgelegde breukbanden 1). Gewoonlijk late men bij dit onderzoek den man wijdbeens staan, en de armen boven het hoofd uitstrekken, met de handpalmen tegen elkaar, opdat de buik-bekleedselen zoo sterk mogelijk worden gespannen. Ook kan men hem op de knieën liggende, in de aangegevene houding, visiteren. Nu bevele men hem, te hoesten, of, bij wijze van een' trompetter, in zijne geslotene hand te blazen of andere persende expiratie-bewegingen te maken. Om de hierbij Ie voorschijn tredende breuken, zeer kleine, zoo als bij de h. cruralis inzonderheid het geval zijn kan 2), moet men zich somtijds niet alleen vóór, maar ook ter zijde van den persoon plaatsen. Ook mag men zich hier niet alleen op het gezigt verlaten, maar moet ook de betasting worden te baat genomen. Daartoe drukke men, bij deze proeven, de palmvlakte zijner vingers in de lengte van het lies- en het dij-kanaal; hetgeen het meest volkomen gelukt, wanneer men zich zelven zijdelings plaatst en dam met de linker-breukstreken, met de regter de regter-breukstreken betast. De palpatie moet zich intusschen niet alleen bepalen tot de breuk-streken, maar ook tot de breuk-poorten en onder dezen inzonderheid tot den uitwendigen lies-ring. Daartoe trachte men in gewone gevallen bij dezelfde houding, in twijfelachtige bij die, welke voor de taxis gebruikelijk is, den top van den pink of den wijsvinger, min of meer draaijenderwijze, schuins naar boven en buiten, door den gezegden ring, in het lieskanaal te brengen. Indien dit zeer gemakkelijk gelukt, de vingertop een zeer ruimen annulus ontmoet en diep in het lieskanaal indringt en men, bij het hoesten, telkens het aandringen der ingewanden tegen dezen ontwaart zoo levert dit een bewijs op van groote voorbeschiktheid tot liesbreuken, welke, althans voor vrijwilligers, ongeschiktheid medebrengt. [Men heeft vroeger, en sommigen verkeeren nog in deze dwaling, eene tweede soort dezer voorbeschiktheid aangenomen, bestaande in uitpuiling of verslapping van den geheelen voorwand van het lieskanaal. Die toestand schijnt intusschen geenen meer dan gewonen invloed op het ontstaan van breuken uit te oefenen 3)]. Zie verder Herniae.

Ten derde, ga men over tot het visiteren der geslachts-organen, niet alleen door bezigtiging en betasting van penis, scrotum en testiculi (waarmede men zich hier te dikwijls vergenoegt), maar, daar waar zulks slechts eenigzins noodig schijnt, ook door de aanwending van andere hier vaak aangewezene diagnostische hulpmiddelen (de licht-proef, katheters of bougies, soms zelfs de stethoskoop). Dit niet zoo zeer bij lotelingen, welke zonder reclame worden gevisiteerd, maar meer bepaaldelijk bij vrijwilligers en plaatsvervangers van eenen reeds verder gevorderden leeftijd, en zulks ter ontdekking van soms verholen gehouden gebreken der pis-werktuigen, vooral strictura urethrae en catarrhus vesicae, maar ook calculosis en andere kwalen van deze streek. Soms moet hierbij ook niet worden verzuimd, de wijze van ontlasting, alsmede de hoedanigheid der urine na te gaan 4).

Bij de bezigtiging van den penis mag de persoon zelf ons dit deel niet vertoonen, zoo als velen gewoon zijn, daar juist hierdoor gelegenheid wordt gegeven, dat bestaande ulcera, fistel-openingen, epi- of hypospadias, opzettelijk met de vingers worden bedekt, en deze alzoo aan onze waarneming ontsnappen.

Ten slotte visitere men den omtrek van den anus, de "regio perinaei". Den nu met den rug naar het licht gekeerden persoon late men, wijdbeens en zoo veel mogelijk voorovergebukt (als wilde hij in die houding tusschen zijne beenen door naar achteren zien), op de teenen slaan, met de handen op den grond geleund. Hierdoor wordt de bilnaad-streek, in gespannen toestand, meer duidelijk zigtbaar. Verder brenge men de nates, met de beide handen, een weinig van elkander en bevele hem nu, eene zacht persende beweging te maken. In twijfelachtige gevallen kan daarenboven de inwendige exploratie van het rectum, hetzij m.et het speculum ani of zelfs met eene "darm-empreinte" noodig zijn. Bij verzuim hiervan kunnen inwendige haemorrhoïden, proctorrhoea, fistula ani incompleta, kleine fissurae of rhagades, prolapsus, polypus en strictura recti ligtelijk over het hoofd worden gezien of gedissimuleerd. Ten opzigte van deze en andere gebreken, merke men nog op, dat overigens alleen reeds door het uitwendig voorkomen van deze streek, van de haar bedekkende huid, vooral die, welke de opening van den anus onmiddellijk omgeeft, aanwijzing daartoe kan worden gegeven. Hier toch lette men op mogelijk voorkomende platte condylomata of andere huid-uitgroeisels (als verschijnsel van syphilis); op bestaande excoriatie (bij carcinoma, dysenteria, proctorrhoea); op buitengewoon sterke, of wel op ontbrekende vorming der straalswijze huidplooijen, met vermeerderde of verminderde zamensnoering van den sphincter (alles van gewigt bij fissuren, kramp, of verlamming van de genoemde spier); enz.

Onder de meer bepaalde misleidings-ziekten aan deze streek (waarbij wij ook ten deele de nieren hebben inbegrepen) behooren: obliquitas pelvis, herniae, hypospadias, urethritis, strictura urethrae, spermatorrhoea, cystalgia, cystorrhoea, calculosis, haematuria, diabetes, albuminuria, enuresis, cryptorchis, orchidynia, hydrocèle, varicocèle, haemorrhoïdes, proctalgia, fistula ani, polypus recti, prolapsus ani en incontinentia faecum 5).

Noten bij dit artikel

1) Wendroth maakt ten deze nog bovendien opmerkzaam op eene waarneming, welke hiermede eenig licht zou kunnen verspreiden, dat namelijk ware herniosi meermalen, vooral na het afleggen hunner bracheria, met sterke buik-rommelingen behebt zijn.

2) Ik herinner mij, uit de kliniek van den Heer Kerst, twee voorbeelden van vrijwilligers, bij welke het bestaan van zeer kleine herniae crurales door anderen over het hoofd gezien, en door ZEd. ontdekt werd. Haar omvang was dan ook zóó gering, dat men, ter zijde staande, slechts een gezwelletje van den omvang van eene kleine erwt, bij sommige inspanningen, zag uitpuilen.

3) De laatste toestand, ook bij z. g. hangbuik voorkomende, is de onware of slechts schijnbare praedispositio ad hernias. Men dacht voorheen, dat de genoemde laxiteit van de buikspieren te dezer plaatse het ontstaan van liesbreuken zeer bevorderlijk was, doch verscheidene goede waarnemingen van lateren tijd, vooral op groote schaal in Pruissen hierover gemaakt, hebben dit gevoelen ten eenenmale wederlegd. Daardoor wordt althans niet meer gelegenheid tot breukvorming gegeven, dan bij andere personen. Van des te grooteren invloed zijn hier de laxiteit en ongemeene ruimte van den annulus zelven.

4) In die gevallen moet men zich alzoo ten regel stellen, vóór dat men zoodanige personen visiteert, hen te laten urineren in een groot en zuiver urine-glas. De urine heeft dan eenigen tijd, om te kunnen bezinken.

5) Over cystalgia, orchidynia en proctalgia vergelijke men de algemeene wenken in de § over Neuralgiae, in het Aanhangsel, gegeven.





Deze pagina is voor het laatst gewijzigd op: 28 March 2024.