Nationale Militie - Geneeskundig Onderzoek
Handleiding tot de leer van het Militair Geneeskundig Onderzoek
§ 146. Enuresis
m). Enuresis. - Bij de visitatie van vrijwilligers is het hoogst noodzakelijk, om scherp toe te zien, of deze al dan niet onderhevig zijn aan onwillekeurige pisvloeijing. De ammoniacale of pisachtige reuk, de gele kleur der onder-kleederen, de rimpeling, vochtigheid en excoriaties aan den penis of aan het scrotum wijzen soms daarop reeds bij den eersten aanblik. Men lette dan verder op, of bij hoesten en bij drukking op de blaas-streek, een of meer droppels urine afvloeijen. Enkele malen kan men bij zoodanige personen likteekens van Spaansche vliegen vinden, vroeger, ter genezing, ad sacrum of in de lenden-streek geplaatst. Wanneer, met behulp deze aanwijzingen, de volkomene, d. i. de ook over dag plaats vindende enuresis moeijelijk zal kunnen worden geheim gehouden, zoo is er veel grooter bezwaar in de ontdekking der onvolkomene of nachtelijke incontinentia. Deze is door dienstzoekenden ligtelijk te verzwijgen, ofschoon zulks hun op den duur geen voordeel geeft, daar zij in de Kazernen gemeenlijk vroeger of later worden ontdekt, deswegens aan herhaalde straf zijn blootgesteld, en ter behandeling naar de Hospitalen worden gezonden. Doch ook daar is het ons meer dan eens gebleken, dat zij hunne dissimulatie kunnen voortzetten: eerstens, "penem, durante nocte, ligatura quadam circumdando"; en in de tweede plaats, "vestigia urinae noctu emissae celando, et lintea madefacta de die clandestine exsiccando".
Van veel grooter gewigt in de militaire practijk is de simulatie van deze kwaal door lotelingen. Daarbij heeft men zich echter voor uitersten te wachten. Van den eenen kant toch moet men daaraan niet te ligtgeloovig vertrouwen schenken. Van de andere zijde behoort men de zoodanigen niet altijd hard te vallen of hen allen zonder onderscheid als bedriegers te bejegenen. Hoewel het niet te ontkennen valt, dat de onwillekeurige nachtelijke afvloeijing der urine eene kwaal is, die, wegens het gemakkelijke in hare imitatie, zeer veelvuldig ter misleiding der Offic. V. Gez. wordt verkozen, moet men niet minder in het oog houden, dat zij, bij ons te lande 1), niet zelden in waarheid bestaat. Wel is waar, zal men haar als zoodanig het meest bij kinderen ontmoeten, maar ook bij jongens en meisjes, die reeds het tijdperk der manbaarheid waren ingetreden, ziet men haar nu en dan hardnekkig voortbestaan. Onder de zoodanigen zijn mij enkele voorbeelden bekend van individuen, welke niet in militaire betrekking stonden, die geene de minste reden tot voorwending hadden, doch die, integendeel, alles gaarne in het werk stelden, om van dit lastig gebrek te worden ontheven. Deze opmerking moge, vooral bij de jeugdige vrijwilligers beneden de 18 jaren, van eene te groote gestrengheid terughouden. Bij de genoemde individuen ziet men intusschen, dat de enuresis dikwijls wijkt, wanneer zij goeden wil toonen en onophoudelijk medewerken. Deze medewerking ontbreekt bij vele lotelingen en het is daartoe, dat men, soms met den meesten nadruk, hen moet trachten op te wekken. In elk geval van kwaad vermoeden van voorwending, zoowel bij enuresis completa of diurna, als bij e. incompleta of nocturna, moet men beginnen met het maken eener zekere diagnose. Daartoe kunnen de volgende hulpmiddelen, het een meer, het ander minder, dienstbaar zijn:
1) De inspectio. - Het zij een vaste stelregel, om hier altijd de wijze, waarop de urine afvloeit of geloosd wordt, met eigene oogen te constateren. Bij de e. completa stelle men daartoe eene geduldige en lang voortgezette beschouwing, niet alleen van den penis, maar ook vooral van de blaasstreek en den buikwand, in het werk, ten einde zich van het al of niet bestaan eener gestadige droppelsgewijze afvloeijing van urine te vergewissen 2). In het bijzonder vestige men zijne aandacht op de door simulanten hierbij steeds te hulp geroepene zamentrekking der buikspieren; alsmede op de mogelijkheid of men door hen te laten hoesten, te persen, of door zelf eene drukking uit te oefenen op de blaaswanden, den gezegden afvloed kan doen versnellen of vermeerderen. - Bij de e. incompleta late men, over dag, de urine zoo lang mogelijk ophouden, of wende daartoe de later te beschrijven sluiting van de pisbuis aan, en bevele nu den man in onze tegenwoordigheid te wateren. Geschiedt dit met eenen krachtigen straal, heeft hij het in zijne magt, om op bevel daarmede op te houden en weder te beginnen, zoo bestaat er hooge schijn (nog geene zekerheid 3) ) van misleiding; men is althans nu verzekerd, dat er geene belangrijke stoornis voorhanden is, ten minste geen paralytische toestand van den sphincter vesicae of den detrusor urinae. Het laatstgenoemde onderzoek trachten bedriegers dikwijls te ontwijken, door voor te geven, dat zij in tegenwoordigheid van een ander niet kunnen urineren. Intusschen is eene dergelijke weigering, hoe natuurlijk deze overigens ook zijn moge, op den duur volgehouden, reeds per se verdacht.
2) De uroscopia. - Bij de c. completa is de opgevangene urine veeltijds voorzien van een overvloedig, slijmig bezinksel en neemt zij, slechts korten tijd bewaard zijnde, spoedig eenen stinkenden, rotachtigen reuk aan. Ook de e. nocturna zou, in sommige gevallen, bepaalde, eigenaardige physisch-chemische kenmerken bezitten. De opgevangen of geloosde pis kan alsdan eene zeegroene kleur vertoonen, bij eene neutrale of alcalische reactie, reeds terstond na de lozing. Daarenboven werd somtijds gevonden, dat haar specifiek gewigt afgenomen was door eene belangrijke vermindering van de hoeveelheid ureum, acid. uricum en zouten 4). Ofschoon geene van deze criteria uroscopica altijd voorhanden zijn, is het toch van hoog belang, in voorkomende gevallen, de aandacht ook op den toestand der urine zelve te vestigen. Hun bestaan toch heft dan elken twijfel van misleiding op.
3) Het katheterisme. - Men kan daarmede meer dan eene proef in het werk stellen. Den gewaanden patiënt late men zijne urine ophouden, legge den katheter aan, ontlaste een weinig urine en neme nu eensklaps den katheter weg. Blijft de pis nu doorvloeijen, dan bestaat er mogelijk paralyse van den sphincter; wordt zij teruggehouden, dan waarschijnlijk niet. Eene tweede proef is, om, op onverwachte tijden, v. a. des nachts den man te onderzoeken en het katheterisme te bewerkstelligen. Vindt men dan eene ruime hoeveelheid urine op eens in de blaas voorhanden, zoo is, althans bij voorgewende e. completa, het bedrog geconstateerd 5). Minder bewijskracht echter bezit deze proef bij de e. nocturna. Vooreerst toch is het bekend, dat de urine daarbij niet aanhoudend afvloeit, maar òf in den eersten slaap, òf tegen den morgen, onwillekeurig wordt geloosd. En ten anderen, komt daarvan dikwijls een periodische vorm voor, waarbij de incontinentia niet alle nachten, maar slechts bij sommige gelegenheden (ongewoon veel drinken, voorafgegane vermoeijenis, enz.), bestaat.
4) De occlusio urethrae. - Men sluite de pisbuis, hetzij eenvoudig door het inbrengen van eene elastieke of was-bougie, ondersteund door een welsluitend of zelfs een verzegeld druk-verband om den penis; hetzij door een of ander der tot dit doel bestaande compressoria (bijv. den pisbuis-sluiter van Nück); en late aldus de urine eenige uren ophouden. Bij werkelijk beslaan van complete enuresis, zal men alsdan de urethra, achter de afgeslotene plaats, door de aandringende urine verwijd of uitgezet vinden, terwijl men de urine, terstond bij het opheffen der sluitmiddelen, echter zonder groote kracht, ziet afvloeijen.
Wanneer de diagnose gemaakt, maar de misleiding des al niet te min hardnekkig wordt voortgezet, bezit men in de gewone middelen van behandeling der wezenlijk bestaande incontinentia, eenige goede, ofschoon volgens onze ondervinding, niet steeds doeltreffende dwang-maatregelen. Onder dezen, make men een vlijtig gebruik van den katheter, vooral van dien van Mayor; de vrees daarvoor alleen schrikte menigen simulant af. Dit soms in verband met koude blaas-injecties of koude douches in de lenden-streek, alsmede met het toedienen van zoo weinig drank mogelijk, tot dorst-lijden toe. Verder dienen de urticatio of flagellatio der bilstreek; de aanwending van vesicatoria of ungt. Autenriethi in regione sacrolumbali; de "bedreiging" met moxae of het ferrum candens; de electropunctuur 6), enz. enz.. In sommige voorbeelden, waar dit een en ander vruchteloos bleef, zag men goed gevolg van opwekking van het schaamte-gevoel, door expositie van den persoon voor zijne krib, met de bewaterde fournituren en kleedingstukken. In anderen, van het onophoudelijk wekken uit zijnen slaap 7).
Indien alles mislukken mogt, zou er welligt een doelmatige uitweg hierin bestaan, dat men den simulant toch niet ontsloeg, maar hem, zonder eenige vrijstelling, voor speciale diensten bestemde, na hem te hebben voorzien van eene elastieke urine-flesch of z. g urinaal 8).
Aanmerking: Niet genoeg kan ik bij deze gelegenheid waarschuwen tegen overdrijving of dwaling van de zijde der geneeskundigen, doch alleen ten opzigte van de nachtelijke incontinentia. Hierbij verlieze men nimmer uit het oog, dat bij jonge individuen somtijds in der daad volstrekt geene afwijkingen in den normalen toestand van het systhema uro-poiëticum kunnen worden waargenomen en toch het gebrek werkelijk bestaan, alleen als gevolg eener in de jeugd verkregene en bij sommigen misschien nimmer bestredene of bestrafte kwade gewoonte.
Noten bij dit artikel
1) Bij ons te lande is enuresis nocturna geene zeldzaamheid, zoo als Fallot, Percy, Laurent dit voor Frankrijk en België schijnen te beweren. Op 1000 jongelieden zou er slechts een enkel wezenlijk geval van voorkomen. Honderden gevallen zijn hun bekend, waar het slechts was voorgewend. Vooral Fallot mistrouwt de nachtelijke incontinentie in hooge mate; hij zegt: "in alle gevallen daarvan, waar geene calculosis bestaat en waar geene beleediging van den sphincter vesicae, bijv. door lithotomie, is aan te wijzen, a priori reeds, tot simulatie te besluiten" (! ?). In ons vaderland, waar deze simulatie geenszins vreemd is, kan e. n. meermalen in werkelijkheid worden ontmoet, volgens de Offic. v. Gez. Kerst en Croissant, voornamelijk bij de bewoners der zeekusten, bij jeugdige varens- en visschers-gezellen. Volgens hunne ondervinding treft men het in de mil. Hospitalen niet meer dan omstreeks in een derde der voorkomende gevallen als misleidings-ziekte aan.
2) Bérard deelt een grappig voorbeeld mede, waar in het militaire Hospitaal te Nantes, hierdoor alleen ontdekking van eenen onwilligen loteling werd verkregen.
3) Men herinnere zich steeds, dat meermalen geene de minste afwijkingen bij nachtelijk bewateren kunnen voorhanden zijn. Zie de Aanmerking.
4) De Heer Off. v. Gez. Gobee heeft in zijne Kliniek (1844, 5de stuk) eene zeer opmerkelijke mededeeling van zijne ontdekking en onderzoekingen ten dezen gegeven. Intusschen heb ik bij verscheidene jonge soldaten, met e. nocturna behebt, te vergeefsch naar deze criteria gezocht; althans nooit heb ik ze gezamenlijk aangetroffen. En toch waren dit geenszins alle simulanten.
5) Cheyne, Hennen en anderen hebben voorgeslagen, deze proef te verbinden met de geheime toediening van opium, om den vermeenden simulant te beter in eenen diepen slaap aan te treffen. Men moet, als men daartoe overgaat, altijd slechts eene zeer geringe dosis bezigen, want het is ons, ook uit de eerlijke getuigenis van den Heer Gobée, bekend geworden, dat deze proef alsdan bij jeugdige voorwerpen gevaarlijk kan worden. Daarenboven is zij niet eens bewijzend; zoo bijv. kan incontinentia gevolg zijn van eenen geïrriteerden toestand der blaas, welke, onder de inwerlcing van dit sedans, tijdelijk wordt opgeheven.
6) Daartoe zijn wij gewoon, eenen zilveren katheter in de blaas en één of twee acupunctuur-naalden in de regio sacralis of vesicalis te brengen en door dezen voorzigtig eenen electrischen stroom te laten gaan, met behulp van een rotatie-apparaat.
7) Wij hebben dit laatste middel dikwijls voorgeschreven, bijv. volgens den raad van Fallot, hen te doen wekken om het uur, om hen telkens te laten urineren; doch, misschien door nalatigheid der oppassers, zagen wij zelden of nooit resultaten daarvan
8) Deze voorslag van Marshall zou, volgens Isfordink, in het Oostenrijksche Leger, eene enkele maal met goed gevolg in practijk zijn gebragt. - Veel is hiervan bij ware lijders met deze kwaal niet voor de dienst te verwachten, maar deze maatregel zou wel in staat zijn, om het beproeven van deze misleiding door lotelingen eenigermate te voorkomen of te beperken.

§ 145. Albuminuria | Inhoudsopgave | § 147. Cryptorchis |
