Nationale Militie - Geneeskundig Onderzoek
Handleiding tot de leer van het Militair Geneeskundig Onderzoek
§ 161. Convulsiones et chorea
d). Convulsiones et chorea. - Zoowel het eenvoudig beven der ledematen (tremor artuum), als ware stuipen, of ook onvolkomene stuipachtige bewegingen van bepaalde spieren of spier-groepen (chorea St. Viti, chorea faciei, etc), en meer andere uitwendige verschijnselen van stoornis in de verrigting van hersenen en ruggemerg, zijn ter nabootsing geenszins onbeproefd gebleven. De visitatie van lotelingen en het bijwonen der strafoefeningen van reeds dienenden leverden daarvan verscheidene voorbeelden op. In het algemeen echter kan gesteld worden, dat eene natuurgetrouwe imitatie dezer kwalen niet tot de gemakkelijke bedriegerijen behoort en dat de daarbij veeltijds voorkomende en onmiskenbare overdrijving haar vaak als van zelve verraadt.
In meerdere gevallen bestonden hier intusschen zeer lastige complicaties, bijv. met simulatie van idiotisme, surditas, balbuties, enz., en het is dan inzonderheid noodig, om over hunnen vroegeren toestand officiële bescheiden in te winnen bij de Gemeente-besturen, dewijl men alsdan in de gewone wijze van het rationele onderzoek, even als in de middelen tot overtuiging, groote belemmering kan ontmoeten in het maken eener juiste diagnose. Eene naauwkeurige en voortgezette observatie in de Hospitalen, inzonderheid met geheime bespieding 1), en in verband met de algemeene maatregelen, bij vermoeden van bedrog gebruikelijk, zal hier intusschen veeltijds de waarheid aan den dag brengen. In gevallen van nagebootste convulsies levert overigens de pols dikwijls een goed kenmerk op. Deze is bij nabootsing daarvan, in den regel veel sneller en krachtiger, dan bij het werkelijk bestaan van stuipen. Niet minder moet ook op het al of niet bestaan van oorzaken tot deze kwalen worden gelet, alzoo op voorafgegane inwendige ziekten, op helminthiasis, op excessen in Baccho of Venere, enz. Bij de chorea vooral lette men verder op het daarbij veelvuldig bestaan van "subsultus tendinum, praecipue durante somno". Bij tremores late men vaak in zijne tegenwoordigheid "cibum et potum" nemen, om toe te zien, of daarbij de "motus tremulus" natuurlijk is, op het oogenblik "quo manum in oris vicinitatem conducunt". Bij alle vormen merke men op, of zij zich onder alle omstandigheden gelijk blijven, dan wel, of de verschijnselen, bij het vestigen onzer opmerkzaamheid daarop, of bij andere uitwendige invloeden, toenemen, "quod cum imagine naturali congruit".
De curatio, die soms bij duidelijk voorwenden dezer gebreken, werd ingesteld, moet altijd analoog zijn met die, welke tegen het werkelijk bestaan van dit lijden zou aangewezen zijn. Onder dezen leest men, dat koude douches, sterke revulsiva, en vooral moxae aut ferrum candens (of liever "de bedreiging" met en de "vrees" voor deze middelen) sommige simulanten spoedig tot inkeer hebben gebragt. Als een eenvoudig dwangmiddel, dat onder de "goede bedoeling" van rust en tegenwerking der onwillekeurige spierzamentrekkingen hier veel goeds belooft, verdient de isolatio, onder gelijktijdige aanwending van het dwang-jak, stevig aangehaald, gewis eene voorname plaats 2).
Aanmerking: Enkele opmerkingen over deze en dergelijke zenuwkwalen moet ik hier ter plaatse, met een woord, in het midden brengen: Eerstens, dat bij hare zeldzaamheid, jonge en onervarene geneeskundigen daarbij zeer ligt blootstaan, om door de vreemdheid van het ziekte-beeld verschalkt, of door medelijden te worden weggesleept. - Ten tweede, dat omgekeerd, bij hen meermalen misplaatste ongeloovigheid bestaat, daar zij "zulke wonderbare bewegingen" naauwelijks als natuurlijk kunnen aanmerken. En toch leert de ondervinding, dat er in waarheid personen worden ontmoet, welke, hetzij door ruggemergs-overprikkeling, hetzij alleen door kwade gewoonte, de allerzonderlingste zamentrekkingen van de oogleden, den neus en neusvleugels, de lippen, het hoofd, den hals, enz. vertoonen, zonder eenige de minste kwade trouw. Onderscheidene ware voorbeelden daarvan zijn mij bekend 3), - Ten derde, dat men hier, bij den minsten twijfel, nimmer te vaardig of te driest moet zijn met dwang-genezing. Bij misvatting toch in de diagnose van deze ten deele nog zeer duistere ziekte-vormen, zou men, door heroïsche geneeswijzen, overmatige pijn, vrees, of schrik, enz. 4), werkelijk aanleiding kunnen geven, dat epileptische of apoplectische toevallen ontstonden, of de misschien in den beginne slechts geëxaggereerde kwaal veel heviger uitbrak.
Noten bij dit artikel
1) De Off. v. Gez. Gobée heeft daarvan, naar ik meen in zijne "Kliniek", vroeger een opmerkelijk voorbeeld beschreven. De ontdekking kwam tot stand door bespieding, uitgeoefend door eenen vertrouwden zieken oppasser, terwijl hij des nachts de wacht had. Deze ging (zoo als somtijds meer geschiedt) schijnbaar liggen slapen op eene nabijzijnde krib. De vermeende patiënt, die aan "algemeene schokken" leed, kwam telkens tot rust, zoodra hij meende, dat de oppasser goed en vast sliep; maakte deze nu teekenen, dat hij wakker werd, zoo begonnen terstond daarop "de schuddingen" van den patiënt zich met vernieuwde kracht in te stellen!
2) Fallot maakte het eerst melding van deze zeer dienstige toepassing van het dwangbuis. Men zal daardoor in elk geval minder of niet schaden dan door hevige middelen, en men heeft hier een goed voorwendsel.
3) Onder anderen van meer gewonen aard werd mij onlangs verhaald van eenen burger-jongeling hier ter stede (bij wien geen reden tot misleiding kon worden aangenomen), dat hij niet alleen aan zeer bizarre trekkingen van het gelaat onderhevig was, maar dat zich daarbij had gevoegd eene soort van chorea der tong- en keelspieren, zoodanig, dat hij dikwijls zijne redenen plotseling onderbrak door eene beweging van te spuwen!
4) Wanneer men hier bij sommige schrijvers leest over de aanwending van krachtige lectropunctuur, van strychnine en dergelijken, zoo moeten deze wel zeer zeker geweest zijn van simulatie. Tegen het werkelijk bestaan van deze gebreken zullen deze middelen toch wel niet geïndiceerd zijn.

§ 160. Contractura et anchylosis | Inhoudsopgave | § 162. Arthrophlogosis |
