Nationale Militie - Geneeskundig Onderzoek
Handleiding tot de leer van het Militair Geneeskundig Onderzoek
§ 167. Planities pedum
k). Planities pedum. - Onder deze benaming verstaan wij, even als onder den door anderen gebezigden naam van "platipodia", dien toestand van de voet-zool, waar deze alleen breeder en platter is dan gewoonlijk, ten gevolge van aangeborene ontwikkeling, of later verkregene zijdelingsche vaneenwijking der ligamenta lateralia ossium metatarsi, door veel of vroegtijdig en vooral door barrevoets loopen ontstaan 1). Wij noemen dit gebrek volvoet of breedvoet, in onderscheiding van den van ouds dusgenaamden "platvoet". Bij den laatsten, bij den z. g. platvoet, bestaat tevens meer of minder belangrijke afwijking in de banden en beenderen van het tibio-tarsaal-gewricht, terwijl de persoon nu eens meer op den binnen-rand van den voet loopt (varus), dan weder meer op den buiten-rand (valgus) . Bij volvoet of breedvoet daarentegen is de man volmaakt zooltredend en vindt men de geheele planta pedis meer of minder vereelt of althans gelijkmatig gekleurd, zonder de bij volkomen normaal gevormden voet aanwezige uitholing, die aan de binnen- en benedenvlakte van het hielbeen beantwoordt, doch ook tevens zonder misvorming van het voetgewricht.
Het is van een groot belang voor het keurings-werk dit onderscheid wel te kennen, daar de uitspraak over al of niet geschiktheid daardoor zoo aanmerkelijk wordt gewijzigd. Dit is ook noodzakelijk, om éénheid in de beoordeeling te brengen, daar het ons gebleken is, dat men hier niet altijd van hetzelfde beginsel uitgaat. Inzonderheid kan het aan jeugdige Offic. v. Gez. ligtelijk gebeuren, dat zij, alleen afgaande op de "algemeene" uitdrukking van "platvoet" voor varus gebezigd, dit gebrek geheel of ten deele verwisselen met den "volvoet". Bij eenigen twijfel in de onderscheiding dezer gebreken herinnere men zich ook de in het algemeen opgegevene middelen tot het verkrijgen van eenen afdruk der voetzool (§ 156). Insgelijks lette men daarbij, - soms vergelijkenderwijze met normaal gevormde individuen, - op het meer of minder achteruit steken van den hiel en de daarmede gepaard gaande verandering in den stand en de teekening der pees van achilles.
In vroegere jaren nu, vóórdat het gezegde onderscheid behoorlijk werd gemaakt, keurde men lieden, zoowel met platvoet als met volvoet, veeltijds af voor de dienst, althans als, vrijwilligers, daar men hen allen ongeschikt achtte tot het afleggen van groote marschen. Later intusschen heeft de ondervinding, vooral in het Pruissische leger en het onze 2) het tegendeel overtuigend bewezen en geleerd, dat individuen, die zuiver "volvoetig" zijn, allezins als onvermoeide voetgangers mogen worden aangemerkt.
Intusschen moet ten deze nimmer uit het oog worden verloren, dat men met de grootste oplettendheid moet toezien, of personen met volvoet niet tevens behebt zijn met eene erythémateuse of erysipelateuse aandoening der planta pedis, of wel met overtollig of zelfs stinkend voetzweet. Immers in die gevallen, waar daardoor zeer ligt oedema pedura, ampullae, perniones, excoriationes, zelfs hardnekkige ulceratio kunnen ontstaan, moet tot ongeschiktheid worden besloten.
Aanmerking: Er wordt wel eens gevraagd: of "platvoetige" personen, met varus en vulgus in ligteren graad, altijd finaal ongeschikt moeten worden verklaard? In den regel valt daaraan niet te twijfelen. Behalve dat zij dikwijls tevens een zwak of ziekelijk gestel vertoonen, kan men er op rekenen, dat zij als soldaat veel bezwaar ondervinden van deze gebreken. Bij het marcheren zwellen de voeten zuchtig of roosachtig op, vooral in den omtrek der enkels, en worden zeer gemakkelijk doorgeloopen, vooral aan de voetranden. Daarenboven worden ook de schoenen bijna altijd zeer spoedig scheef geloopen. In elk geval zijn zij dus onbruikbaar als Infanteristen. Voor Kavallerie of Trein kunnen lotelingen, bij het bestaan dezer gebreken in zeer geringe graden, nog worden aangenomen.
Noten bij dit artikel
1) Zoo komt de volvoet vrij veelvuldig voor bij bery- en strand-bewoners, als dikwijls gewoon zijnde blootvoets te loopen.
2) Görcke heeft voor Duitschland, Kerst voor Nederland, daarop de bijzondere aandacht gevestigd. In Engeland is Massy, in Frankrijk is Bouvier met hen tot eene gelijke overtuiging hieromtrent gekomen. In Pruissen zijn de militaire geneeskundigen daarop zelfs, bij Circulaire, oplettend gemaakt. - Zie voor het overige eene zeer goede ontleedkundige beschrijving dezer verschillende gebreken, bij Wendroth, I, § 96.

§ 166. Oedema | Inhoudsopgave | § 168. Sudor pedum foetidus |
