Nationale Militie - Geneeskundig Onderzoek
Handleiding tot de leer van het Militair Geneeskundig Onderzoek
§ 185. Vurnera et mutilatio
f). Vulnera et mutilatio. - De Leerboeken over ons onderwerp vloeijen (echter veel meer dan de tegenwoordige militaire practijk in vredes-tijd, althans bij ons te lande, zulks medebrengt), over van opgaven omtrent het menigvuldig voorkomen van zelf-verminking door onwillige dienstpligtigen, of ook, om verschillende redenen, door reeds dienende militairen en matrozen. In het bijzonder sterk schijnt dit, voor de laatstgenoemden, te gelden voor Engeland en deszelfs overzeesche bezittingen. Daar te lande wordt zelfs gewaagd van mutilaties in het groot bij verscheidene militairen te gelijker tijd 1). Geheele vrijstelling van, of hoop op finaal ontslag uit de dienst waren daarvan de meest gewone oorzaken. In andere gevallen, meestal van minder beteekenis, lag daarvoor meer de bedoeling eener tijdelijke vrijstelling van dienst ten gronde, bijv. in oorlogstijd vrees voor het vuur, in tijd van vrede begeerte naar verlof, somtijds brandend verlangen om te repatriëren, enkele malen wraakoefening op, door valsche beschuldiging van, kameraden of superieuren, op welke de persoon gebeten was.
Reeds uit den Romeinschen tijd zijn ettelijke beschrijvingen ter onzer kennisse gebragt van onwilligen, welke zich, ten einde den krijgs-dienst te ontgaan, niet alleen enkele vingerleden verminkten, maar zelfs de beide duimen daartoe lieten afhouwen! In den nieuweren tijd was, inzonderheid onder de overheersching van Napoleon I, het mutileren, afschieten, afsnijden of afhakken van het voorste lid van den regter wijsvinger in zwang, om alzoo ongeschikt te worden voor de vaardige behandeling van het schietgeweer. Veeltijds werden dan, vooral door lotelingen uit den boeren-stand, of onder de reeds dienenden door Kavalleristen, z. g. "ongelukken" met het "hakselmes" als toevallige oorzaak van deze verminking beschuldigd, ofschoon dan veeltijds aan de linker hand. - Daarop volgt de moedwillige mutilatie of zelf-amputatie van teenen, volgens het zeggen der belanghebbenden, hun bij toeval overkomen door "bijl-slagen bij het houthakken", door verwonding "met eene schop of spade bij het spitten", als anderzins. - In de derde plaats was men voorheen ook dikwijls in de gelegenheid, om geheel of gedeeltelijk verlies van snijtanden door onwillige dienstpligtigen met opzet geprovoceerd te zien.
Intusschen blijft het in geenen deele bij deze verwondingen van betrekkelijk geringeren aard; vreeselijke voorbeelden van zelfverminking op veel grootere schaal, zijn nu en dan, ofschoon meer bij uitzondering, in de verschillende landen van Europa opgeteekend. Als zoodanig mogen wij wijzen: Op de algeheele vernietiging van één der oogen, hetzij door acid. sulphuric. of nitric. concentr., hetzij op mechanische wijze, waarvan vroeger uit Rusland, later uit Spanje, verscheidene waarnemingen zijn medegedeeld 2). Op geheele verwoesting van den arm of de hand, door pistool-, karabijn- of geweer-schoten 3). Op opzettelijke verbranding der beide beenen 4) ! Op het doorklieven der pees van Achilles 5); enz.
Somtijds werd in dergelijke gevallen de ware oorzaak dezer verwondingen terstond doorgrond of waren daarbij getuigen aanwezig. In vele andere lag die in het duister, en het is dan, dat een scherpe waarnemings-geest kan worden gevorderd om tot eene juiste herkenning te geraken. Deze berust op het overwegen en vergelijken van al de opgegevene omstandigheden met diegene, welke voor moesten komen, wanneer de verwonding of verminking werkelijk door anderen was toegebragt, of inderdaad door de opgegevene wapens was geschied. Daartoe lette men: Op de gewone werkings-wijze van de laatste, waarbij men, zoo mogelijk, de gebezigde werktuigen laat vertoonen of opsporen 6). Op den aard, den vorm, de rigting, de diepte, de uitgebreidheid der wonde en, indien vingers zijn verloren gegaan, verzuime men nimmer ook de afgescheidene deelen met de overgeblevene stompen te vergelijken. Op hare zitplaats, in verband met de aangegevene of vermoedelijke houding of plaatsing van den verminkte, tijdens den oogenblik dat hij getroffen werd; hierbij late men den man ons wijzen of voordoen, hoe de verwonding tot stand kwam en merke men tevens op, of hij regts of links is in het gebruik zijner handen. Op al of niet bestaande complicatiën in den toestand der helendende deelen, zoo als verbrandings-sporen, ingedrongen buskruidkorrels, enz. Op de overeenstemming tusschen de wondplaats en de plaats van beleediging der bedekkende kleedingstukken 7). Op de bevreemdend zorgelooze wijze, waarop de verminkte zijnen toestand beschouwt. Op den geringen wederstand, dien hij biedt, of den weinigen vrees, dien hij toont, wanneer men over het noodzakelijke der "afzetting van het geheele deel" tot hem spreekt. Op het aandringen zelfs van den verwonde zelven op deze of gene operatie, alsmede bij in behandeling zijnden, op het tegenwerken der genezings-maatregelen.
Hieruit vloeit reeds voort, dat men op de laatste omstandigheden gedurende de behandeling van dergelijke simulanten voortdurend moet bedacht zijn. Zij behooren dus van den beginne af onder naauwkeurig toezigt en aanhoudende bewaking te worden gesteld, terwijl men bij het duidelijk blijken van onwil, zich somtijds verpligt zal vinden hun het dwangjak aan te doen. Ook kan het hier somtijds voordeelig zijn, den schijn aan te nemen en de uitspraak daarover te doen, dat het gebrek eene "onherstelbare en ongeschiktheid medebrengende" misvorming zal nalaten. Zulks, opdat verdere aggravatie, als niet meer noodig, worde voorkomen.
Ten einde, prophylactisch, het toenemen van eenige der genoemde mutilaties zoo veel doenlijk tegen te gaan, zijn in verschillende Landen en ook bij ons eenige bepalingen in de Keurings-Reglementen van dienstpligtigen opgenomen, volgens welke bijv. zij die vingerleden, teenen, of snijtanden hebben verloren, niet meer worden vrijgesteld, maar voor speciale diensten bestemd 8). Deze maatregel heeft bereids eene voortreffelijke uitwerking opgeleverd.
Aanmerking: De Off. v. Gez. heeft bij vermoeden van zelfverminking somtijds eene zeer moeijelijke taak te vervullen, inzonderheid dan, wanneer van hem door den Krijgsraad eene bepaalde uitspraak over het "al of niet schuldig" der betrokkene personen wordt verlangd. Meer of minder zware straffen, bij uitzondering zelfs de doodstraf, kunnen hiervan afhankelijk zijn. Als het beste model van een zoodanig Rapport in het groot kan datgene dienen, hetwelk door Larrey (den vader) en zijne ambtgenooten aan Napoleon I is uitgebragt, over meer dan 2000 gekwetsten na de veldslagen van Lutzen en Bautzen, waaronder vele jeugdige miliciens, welke gezamenlijk onder de verdenking van moedwillige mutilatie waren geraakt 9).
Noten bij dit artikel
1) Marshall deelt hieromtrent mede, dat eens van 13 jonge volontairs bij hetzelfde Britsche Regiment, er zich niet minder dan 9 nagenoeg gelijktijdig in meerdere of mindere mate hadden gemutileerd! Volgens hem en andere Engelsche militaire geneeskundigen, wordt het getal van dergelijke waarnemingen, ofschoon dan niet op zoo uitgebreide schaal, dagelijks vermeerderd door militairen in hunne Koloniën, vooral de minder aangename (West-Indie, Bombay, Kaap de goede Hoop, Minorka, enz.).
2) Voor Spanje vindt men daaromtrent een belangrijk verslag van Dr. Ortega, in de Annal. D'Oculistique., de F. Cunier, 1851, T. 26, p. 158.
3) De Heer Kerst heeft een Officier gekend, die zich, alleen om niet van Garnizoen te verwisselen, waar hij een minnehandel onderhield, een pistoolschoe in den arm toebragt. In een der Engelsche werken vond ik het voorbeeld van een sergeant opgeteekend, die zich even zoo door een zijner kamaraden met een pistool door den opperarm had laten schieten. Dergelijke geschotene wonden door de handpalm en vingers zijn door ons bij onze soldaten meermalen waargenomen, onder anderen door de Offic. v. Gez. Hallegraeff, Matthysen, Sas en verscheidene anderen.
4) Bij Fallot kan men een geval van zoodanige ambustio vinden door het opzettelijk indompelen der beide beenen in een kompagnies-ketel met kokend water!
5) De voormalige Off. v. Gez, Friedmann bij onze Marine behandelde op Z. M. brik "Meermin", ter reede van Curaçao, een matroos, welke zich de genoemde pees met een scheermes had doorkliefd, uit vrees voor het "rooster." Register v. v. z. N°. 76. Ook Gavin verhaalt een tweede voorbeeld dezer verminking.
6) Zoo geeft Gavin de ontdekking op van eenen dragonder, die gezegd had, dat hij zijn' vinger zoo even was kwijtgeraakt, "morsu ejus equi". Bij terstond in het werk gesteld onderzoek echter werd zijn met bloed bevlekte sabel gevonden, dien hij in de haast had weggeworpen.
7) De Off. v. Gez. 1 kl. Sas heeft daarover ondervinding opgedaan bij eenen kavallerist, die een logenachtig verhaal opdischte over eenen aanval met "messen", die op hem zou zijn geschied, doch die zich waarschijnlijk opzettelijk met een karabijnschot had verwond. Zijn verhaal kwam niet alleen niet overeen met het getuigenverhoor, maar ook niet met den toestand van zijne handschoenen en politie-muts. Register v. v. z. N°. 12.
8) Zie hierover het Reglement, op het visiteren voor de Landmagt, Artikel 6 en 17 der 2de Afdeeling. Vergelijk insgelijks § 9 en § 57 dezer Handleiding .
9) Na deze veldslagen was een gerucht in omloop gekomen, dat deze lotelingen zich lafhartig aan eene verdere voortzetting van het gevecht hadden onttrokken door mutilatio voluntaria der handen en vingers. Napoleon gelastte bij dagorder, dat een Jury, zamengesteld uit Larrey en vier andere Hoofd-Officieren van Gez. alle soldaten, welke dergelijke verwondingen vertoonden, moesten visiteren, om diegenen hunner op te geven, welke zich zelven hadden verminkt. Het plan was reeds gemaakt, om de schuldigen te doen fusilleren, en wel vier van ieder der twaalf Leger-korpsen, die in het vuur waren geweest, ten einde een afschrikkend voorbeeld te geven aan de overigen. Den 16 Junij van het jaar 1813 begon deze visitatie van niet minder dan 2350 militairen van alle wapenen, alle aan de handen of vingers verwond, en duurde van dien morgen vijf ure tot den avond van den vierden dag! De Jury verklaarde geen hunner schuldig aan de hun ten laste gelegde betichting. De meerderheid der onderzochte soldaten waren tevens aan andere ligchaamsdeelen verwond en slechts eenige, bij welke dit het geval niet was, behoorden tot de oude gedienden, op welker eer niets viel af te dingen. De verklaring, welke Larrey tot toelichting van het schijnbaar bevreemdende van zoo vele hand- of vinger-wonden gaf, kwam ten slotte hierop neder, dat deze zeer ligt voorkomen bij jonge soldaten, hetzij door eigene onhandigheid bij dubbele of driedubbele lading, hetzij door die van hunne kamaraden in de achterste gelederen. Dat bij het handgemeen geraken, vooral bij charges met de bajonnet, ligtelijk de tromp van het geweer des vijands wordt aangevat en alzoo bij het lossen van het schot de hand getroffen. Dat bij het attaqueren van den vijand, wanneer die in een bergachtig land bovenwaarts is geplaatst, bij het bestijgen der berg- of heuvel-ruggen, de linkerhand aan het opgeheven geweer geslagen, deze ligter aan de kogels of bajonnet-steken van den vijand is blootgesteld, enz. Zie Larrey, Mémoires et campagnes, T. IV, p. 170, of een uittreksel daarvan bij Fallot, Mémorial de l'expert, p. 296.

§ 184. Fracturae | Inhoudsopgave | § 186. Cicatrices |
