Nationale Militie - Geneeskundig Onderzoek
Handleiding tot de leer van het Militair Geneeskundig Onderzoek
§ 188. Morbi mentales s. paranoiae
i). Morbi mentales s. paranoiae. - Het dissimuleren van z. g. ziels-ziekten door dienstzoekenden zou, wel is waar, bij ligte of periodische vormen bestaanbaar zijn, doch is evenwel van weinig of geene bekendheid. Alleen zij men op de "mogelijkheid" daarvan bedacht, en brenge zich daarbij de kenteekenen aan die ziekten eigen (zie ook de volgg. §§.) te binnen.
Van veel meer belang voor de practijk, niet alleen voor de militaire, of voor de gewone Leer van het onderzoek, maar ook in geregtelijk-geneeskundige gevallen 1), is daarentegen het simuleren van deze in den aanvang vooral vaak zoo duistere kwalen. Reeds vroeger hebben wij enkele klassieke voorbeelden daarvan, aan de Geschiedenis ontleend, ter loops vermeld (§ 35). Vreemd klinkt het intusschen, wanneer men bij sommige schrijvers leest, dat ook dit bedrog "veelvuldig" door dienstpligtigen of militairen wordt gepleegd. Men bedenke toch, dat zij, wanneer sommige vormen dezer ziekten door hen met gevolg werden nagebootst, zelve aanleiding zouden geven tol hunne "seclusie" in een Krankzinnigen-gesticht! 2).
Zonder hier in eene nadere ontwikkeling te kunnen treden der vele vormen van verstands-verbijstering, zullen wij hier alleen de hoofd-vormen, die als misleidings-ziekten kunnen optreden, t. w. het idiotismus, de mania, de melancholia en de monomania, met inbegrip der nostalgia, in het bijzonder beschouwen. Vooraf echter achten wij het niet onnoodig, eenige algemeene "wenken" tot hare herkenning en behandeling te laten voorafgaan.
Bij het maken der diagnose hoede men zich wel, de eenvoudige uitvloeisels van vlagen van toorm of drift, alsmede de gevolgen van dronkenschap, of andere bedwelming, nimmer te verwisselen met ware m. mentales. Nimmer verzuime men hier de noodige informatiën of officiële berigten in te winnen, hetzij bij de huisgenooten of kameraden, hetzij bij de Chefs der Korpsen, hetzij bij de Gemeente-besturen 3), omtrent den vroegeren toestand van de geestvermogens der personen, alsmede, in verband met erfelijken aanleg, van die hunner naaste betrekkingen. Vroeger doorgestane ziekten of verkregene uitwendige beleedigingen moeten zorgvuldig worden geconstateerd, alsmede alle bijkomende omstandigheden nagespoord, liefst bij wijze van proces-verbaal verzekerd. Bij ons eigen onderzoek lette men op den vorm van den schedel, op de ligchaams-houding, op al of niet bestaande afwijkingen in den alvus of in de urine 4), maar vooral op de uitdrukking van het gelaat, van de oogen, en op de wijze van spreken schrijven 5), antwoorden. Daarbij" fixere" men den man sterk. Zonder te kleuren, of teekenen van onrust, kunnen simulanten dit veel moeijelijker verdragen dan ware maniaci. Simulanten meenen hier, in den regel, ook niet ligt "te veel" te kunnen doen; van daar bootsen zij ook zelden de ligtere graden van krankzinnigheid na, maar overdrijven zij hun spel vaak ten allerduidelijkste. Daarbij vermengen en verwarren zij de verschijnselen of uitingen der bijzondere vormen op eene geheel onnatuurlijke wijze. Zoodra zij alleen zijn, of zich onbespied wanen, staken zij "veeltijds" hunne bemoeijingen of inspanningen. Bespieding is alzoo ook hier weder van groot aanbelang. Ook door kunstmatige alcoholisatie (hier inzonderheid niet dan zeldzaam en niet dan hoogst omzigtig toe te passen) zijn zij somtijds te verschalken. Insgelijks kan de tartarus emeticus, zelfs het extractum opii aquosum, als "proefmiddel" worden gebezigd, aangezien vele ware maniaci deze geneesmiddelen in bevreemdend hooge doses tolereren.
Ter genezing of dwang-herstelling van pseudo-maniaci zijn, weder in het algemeen en bij hardnekkig volhouden, dezelfde middelen van toepassing, als welke tegen deze kwalen kunnen zijn aangewezen, en kan men uit deze de toevlugt nemen tot diegene, welke het minst aangenaam zijn, zoo als de walgings-kuur, de drop- en stortbaden, de koude douches, de cellulaire opsluiting, het dwangbuis, de "bedreiging" met groote fonticuli op den schedel, met de Engelsche draaitafel, enz. 6).
Noten bij dit artikel
1) In criminele zaken is dit Artikel wel het meest van gewigt, met het oog op de vraag: over het al of niet bestaan van toerekenbaarheid voor begane misdaden? Vooronderstelde of werkelijke gevallen van pyromanie, van kleptomanie, zelfs van mania homicida of van toxico-manie gaven ten dezen reeds dikwijls aanleiding tot zeer belangrijke en ingewikkelde vraagstukken, over welke ook daarna nog vaak een digte sluijer hangen bleef en over wier grondslagen nog steeds door de geleerden wordt getwist.
2) Dit zou dus slechts vervallen zijn van Scylla in Charybdis. - Wij hebben er dan ook, behalve enkele gevallen van idiotisme en ééne waarneming van den Heer Lampe (zie § 101) bij "niet misdadige" militairen geene voorbeelden van ontmoet of gehoord.
3) Dikwijls toch zijn ware onnoozelen of krankzinnigen in hunne woonplaatsen algemeen als zoodanig bekend, zelfs onder bijnamen, op hunnen toestand doelende.
4) Erlenmeijer en anderen willen in den regel bij maniaci qualitatieve afwijkingen in de urine hebben aangetroffen.
5) Het wordt aangegeven, en ik heb gelegenheid gehad, mij daarvan een paar malen te overtuigen, dat de schrijfwijze bij krankzinnigen hoogst eigenaardig is. Vooral dragen de brieven van maniaci veeltijds de sporen hunner kwaal. Soms heeft het schrift geene overeenkomst met hunne gewone hand van schrijven. Soms is het papier met kladden of spatten en wordt de brief geknoeid, ineen gevouwen, of, zoo als men zegt, verfrommeld. Dikwijls worden woorden geheel verkeerd gespeld of uitgelaten. De inhoud is dan dikwijls geheel zonder eenigen zamenhang. - Bij monomaniaci komt dikwijls minder onzin voor, maar daarentegen eene eigene langdradigheid, met postscriptums en nota-bene's, telkens over hetzelfde thema handelende. - Bij idioten zijn de briefjes kort, met gebrekkige denkbeelden, met geheel onjuiste woorden, enz. Vergelijk verder daarover Jamieson, in Repertorium, Jaargang IV, bladz. 45.
6) Ik heb over dit Hoofdstuk, behalve de waarnemingen van Fodere, Marc, Friguani, Hennen, Snell en anderen met veel vrucht het opstel geraadpleegd van Flemming "Ueber verstellte Seelen-Krankheiten," voorkomende in de Allgemeine Zeitung für Militair Aerzte, 1843, n°. 15. Insgelijks de waarnemingen over "Mata-glap" en andere twijfelachtige ziels-ziekten, uit Oost-Indien, door Verweij en Vogler, in het Tijdschrift der V. t. b. d. Gen. Wet. in Ned. Indië, 1 J.g. Afl. 6, 2 J.g. Afl. 1, 2 en 8, 4 J.g. Afl. 5 en 6, enz.; alsmede de polemiek over de "Mata-glap" tusschen de HH. Doijer en Swaving in het Regtskundig Tijdschrift v. N. Ind. 4 J.g. En zeer onlangs ook de Brochure van Böcker, Hertz, Richarz en Jacobi, over het bevreemdend geval der al of niet bestaande simulatis van waanzinnigheid door Reiner Stockhausen (Elberveld, 1855). Uit de laatste blijkt, dat hier zeer verschillende wegen tot de diagnose kunnen worden ingeslagen en dat deze zelfs voor de beroemdste psychiatrici ook dan nog twijjelachtig kan blijven.

§ 187. Neuralgiae | Inhoudsopgave | § 189. Idiotismus |
