Nationale Militie - Geneeskundig Onderzoek

Handleiding tot de leer van het Militair Geneeskundig Onderzoek

VOORWOORD.

Dat het bezit eener kernachtige Krijgs-magt voor ieder Land, waar men op inwendige rust en krachts-betooning naar buiten begeert te bogen, even wenschelijk is als tot dit doel onmisbaar, behoeft geen het minste betoog. Het uitkiezen van manschappen tot de Land- en Zee-dienst geschikt, door deskundigen, is tot het verkrijgen daarvan eene hoofd-vereischte. De verwijdering van hen, welke verder geene militaire diensten kunnen bewijzen, behoort niet minder tot de voorwaarden der instandhouding van een actief Leger en eene goede Vloot. Het te keer gaan van veelsoortige bedriegerijen, nu eens met bedoeling om in 's Lands dienst te worden opgenomen, dan weder om te worden afgekeurd, is van beiden een noodzakelijk aanhangsel. Allen derhalve, die zulks aangaat, zij het op het harte gedrukt, dat de werkzaamheden tot dit onderwerp behoorende even gewigtig als veel omvattend zijn, en geenszins zoo ligt vallen in de uivoering, als hier uit de groote, doch geheel verkeerd geplaatste onverschilligheid van zoo velen zou kunnen worden opgemaakt. het stoffelijk welvaren van den Staat, de zedelijke waarde van diens dienaren, zijn hij dezen arbeid ten naauwste betrokken. De Officieren van Gezondheid, zoowel als de Burgergeneeskundigen, welken het is opgedragen en die het niet behoorlijk ter harte nemen, vergrijpen zich tegen het welzijn des Lands, tegen het wezenlijk heil van hunne medeburgers, tegen de heilige en hier zoo invloedrijke roeping van hunnen stand.

Ruim dertien jaren heb ik mij onledig gehouden met de studie van dit onderwerp, waarvan de grondslagen in deze Handleiding zijn nedergelegd, en steeds werd ik meer en meer doordrongen van het hooge belang daarvan, werd ik meer en meer geleid tot den wensch, dat dit algemeen mogt worden ingezien. En ieder trouwe dienaar, wiens hart hoog en warm klopt voor Koning en Vaderland, moet dit inzien, want met hen is de Krijgs-magt ten naauwste verbonden, ja! één.

Over de inrigting en bewerking van dit Boek, heb ik slechts weinig vooraf te doen gaan. Ik hoop, dat zij, die het zullen raadplegen, daarin vinden mogen, wat hier te weten voornamelijk noodig is. Wel ben ik mij zeer goed bewust, dat ik deze rijke stof niet heb uitgeput, wel moet ik erkennen, dat de omvang, de uitgestrektheid daarvan, vooral in hare specialiteiten, mij soms zwaar hebben gewogen en voorzeker op sommige punten aanleiding hebben gegeven tot eene minder volledige behandeling, .... doch hier bedenke men, dat deze Handleiding eene eerste proeve uitmaakt, oorspronkelijk op dit veld in onze taal bewerkt, en hier zie men, wegens de beslaande leemten, de nuttige strekking niet voorbij. Met het oog op die strekking zal men vinden, dat verscheidene Latijnsche woorden en zinsneden in den tekst zijn geweven. Men beschouwe dit niet als geleerdheids-vertoon; ik ging daartoe niet dan noode over, maar bezigde die taal, als bij het vulgus onbekend, opdat vele wenken, die tot ontdekking van bedrog moeten dienen, toch vooral niet dienstbaar zouden worden aan de uitvoering daarvan, opdat mijne Handleiding, voor eerlijke lieden bestemd, geene Handleiding worden mogt voor bedriegers! Mijns inziens is de mogelijkheid daarvan in alle bestaande werken over het Visiteren, in andere Landen uitgegeven, niet genoeg in het oog gehouden. Wat dit gedeelte van het Werk aangaat, de kennis namelijk van het simuleren en dissimuleren van ziekten en gebreken, zoo verkeerde ik in de gunstige gelegenheid om daarbij, behalve de reeds te boek gestelde ervaring van anderen en mijne eigene, verscheidene nieuwe, nog niet bekend gemaakte gevallen van voorwending te voegen, door het raadplegen van een Register ad hoc (zie § 32), sedert jaren door mij, op last van den toenmaligen Inspecteur-Generaal aangelegd en later, onder onzen tegenwoordigen hoog geachten Inspecteur, met ijver voortgezet. De ondervinding ten dezen van verscheidene verdienstelijke Officieren van Gezondheid bij de Landmagt werd daarin, althans ten deele, opgeteekend. Mogten er onder hen, en vooral onder mijne waarde kameraden bij de Marine en de Koloniën, worden gevonden, die na inzage dezer bladen te hebben genomen, daaraan een of ander nuttig geval, hun vroeger voorgekomen, of eenige wijziging of verbetering aan dit Werk wenschten te zien toegevoegd, zij zullen mij met de mededeeling daarvan ten hoogste verpligten. Onder hen echter, moet ik bovenal erkentelijk melding maken van mijnen voormaligen leermeester en tegenwoordig en Chef aan onze Kweekschool, den Heer Kerst. Aan hem, die steeds met zoo hooge voorliefde vervuld is voor het Militairgeneeskundig onderwijs in het algemeen, en ook voor dit Leerstuk in het bijzonder, wijd ik gaarne den dank, mij in het bewerken van dit Boek, menige nuttige wenk te hebben gegeven, en mij zijne rijke Litteratuur vrijgevig ter beschikking te hebben gesteld.

Utrecht
Maart, 1856
VAN HASSELT




Deze pagina is voor het laatst gewijzigd op: 06 March 2021.